enkele voorbeelden uit de klasgroep
Er was eens een man op het strand,
die had een bloem in zijn hand. Wie kwam daar voorbij? Hij dacht: "Wie is zij?" Sindsdien staat haar naam in het zand. |
In de stad Berlijn
daar was een groot festijn. Het was heel druk. Ze zaten op een kruk. Iedereen dronk een liter wijn. |
Er was een mier uit Lier.
Hij dronk veel te veel bier. Hij dronk een pint, maar liet een wind. Nu heeft hij veel plezier. |
Er was eens een jongen uit een flat,
die moest dringend naar toilet. Hij ging naar het bos, toen was hij de klos, maar dat was geen dolle pret. |
Er was eens een man uit Schoten
en die kocht twee boten. Maar hij had zijn geld niet geteld, dus moest hij z'n boot verkopen. |
Er was eens een man op café,
en iedereen ging mee. De man was zat en viel op zijn gat. En hij riep heel hard "olé"! |
Jantje op de wip
samen met de kip omhoog omlaag in de haag Toen keek Jantje sip :-( |
Er was eens een appel uit Peer,
hij had een beetje zeer. Hij viel op z'n kont. 't Was een grote wond. Ik moet hem echt niet meer. |
Een kerstman uit het koude noorden
vond dat de kinderen hem stoorden. Hij was de kinderen zat, dus stuurde hij z'n kat, maar de kat sprak niet met woorden. |